donderdag 1 maart 2012

praten

Als praten een beroep was dan was ik denk ik een verdienstelijk prater. Ik praat wat af, iedereen die me een luisterend oor biedt, krijgt van mij praat cadeau. Gisteren constateerde ik dat inderdaad mijn wereld stilstaat, alleen die van mij en van niemand anders. Mijn dagen worden gevuld met mijzelf en mijn ziekte en de dingen die ik daar nu voor moet doen. Alles draait om mijn borstkanker en mijn wereld bijft op dit punt steken. Daar zit dan ook meteen de moeilijkheid in de relatie tot anderen. Ik ben het tijdsbesef een beetje kwijt. Ik leef in mijn eigen tijdslijn, ik worstel en kom boven: Luctor et emergo!
De wereld om mij heen draait in al zijn hevigheid door. De ochtendspits, de bedrijfsproblemen en uitdagingen, het nieuws, school, dagelijkse beslommeringen, het gaat gewoon allemaal door en ik mis het. Het is een raar gemis. Het lijkt of ik aan de zijlijn van het leven in het algemeen sta in al haar facetten, ik mis deelname. Natuurlijk neem ik deel, maar ik neem met name deel aan dat wat in mijn tijdslijn gebeurt. Ik leef op op het moment ik daar even aan kan ontsnappen. Dan ben ik weer onderdeel van het leven in het algemeen, echter vormen vele woorden, uitspraken weer een verbinding met mijn stilstaande leven. Als er in het algemene leven tijd is dan stapt deze andere wereld in mijn wereld en krijg ik alle tijd, verzorging, aandacht, ruimte, liefde, troost, die ik me maar wensen kan. Dit waardeer ik enorm en ik heb ook alle begrip voor de andere wereld. Ik wil ook in de andere wereld zijn en me daarmee bezighouden, maar de ziekte heeft me nu in de ban. In ben in de ban van mijn ziekte en daarover praat ik. Daar zit ik vol van en daar stroom ik van over. Ik praat, ik praat als een bezetene, soms rustig, soms snel, soms wild en soms heel hard. Praten verenigt en praten verzacht, praten heelt en door praten wordt er gedeeld. Mijn lieve vriendenkring praat met mij mee en soms is praten niet nodig, maar is luisteren gewenst, of soms is praten niet nodig omdat de gebaren alles overstemmen. De schouder om op uit te huilen, de hand die je even lichtjes knijpt, de aai over je gezicht of je bol, de gebaren in de vorm van talismannen, boeken, brieven en kaarten. Ik waardeer het en noem het praten zonder woorden, want ook nonverbaal kan er gesprokenn worden. Een nonverbaal gebaar is een hart onder de riem. Ik praat, zelfs in mijn dromen en ik praat op de laptop. Alles wat ik tik is eigenlijk een gesprek dat ik voer met mezelf of met iedereen die het wil horen. En inmiddels horen, lezen heel veel mensen mijn praat, mijn gesprek. Ik wil niet alleen prater zijn, maar ik wil ook luisteren, luisteren naar al die adviezen en luisteren naar al die liefde die men mij doorgeeft en vertelt. Luisteren zorgt voor als prater dat het binnenkomt, want zonder luisteren ontvang ik het niet, als prater zend ik alleen maar uit. Ik luister, ik luister nu om me heen. Ik hoor de vogels die het leven toefluiten, ik hoor de waterkoker die me vertelt dat mijn kopje thee klaar is om gedronken te worden. Ik hoor Pim die piept om aan te geven dat hij honger heeft en ik hoor mijn man die mij vertelt hoeveel hij van me houdt. Ik ben een gelukkige prater, die luistert naar de mensen om haar heen, die graag wil ontvangen, maar ook zo graag geeft. Ik ben een prater, met heel mijn hart en ziel, die zo graag luistert naar de andere wereld omdat die hij zo beviel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten