woensdag 5 september 2012

woensdag 5 september 2012

Deze ochtend moeten we bij de mama stomacare komen in het Catharina ziekenhuis. De controle voor het vocht dat nauwlettend in de gaten wordt gehouden, evenals mijn geestelijke en lichamelijke gesteldheid. Als ik ga zitten en moet vertellen hoe het met me gaat, écht met me gaat, dan gaan de sluizen open. Het gaat dus eigenlijk gewoon niét, alles kost me moeite en ik ben zo verschrikkelijk moe, zowel lichamelijk als geestelijk, dat ik me door de dagen heen sleep. Ik ervaar het wel als een overwinning dat ik het hardop durf uit te spreken en dat ik mijn kwetsbaarheid kan laten zien. Er wordt mij verzekerd dat dit er bij hoort en dat ik dit toe moet laten, hoe naar het ook is. Het heeft geen zin om nu te doen alsof alles weer bij het oude is, want de man met de hamer komt toch wel een keer tevoorschijn. Ik vraag om begeleiding voor ons samen, zodat we er in ieder geval ook voor elkaar kunnen zijn. Ik heb daar enorme behoefte aan en niet zozeer de praktische zaken, maar vooral de emotionele strijd waar ik middenin zit. Wat de praktische zaken betreft volstaat het voor mij als de basis gewaarborgd is en die basis die kan ik zelf verzorgen. Daarbij beschikken we over voldoende hulptroepen die boven de basis uit kunnen stijgen. Ik strijd me nu door de dagen heen en ik toon dat overduidelijk niet. Ik heb, strijd of niet, mijn vaste structuren die mij houvast geven. Zo sta ik tegenwoordig op doordeweekse dagen om half negen naast mijn bed en doe mijn ochtendritueel. Dan ga ik naar beneden, ontbijt en doe wat praktische zaken met betrekking tot de huishouding. Ik neem in de middag na het eten wat rust, bestaande uit verplicht zitten of liggen en dan is de tijd aangebroken om de kinderen uit school te halen en dat doe ik lopend. Na school is er tijd voor de kinderen en als ze lekker in hun spel zitten verzorg ik het avondmaal. Deze vaste structuur houd ik vast tot na het avondeten en dan is het en vind ik dat manlief het stokje van me kan en mag overnemen. Wel zorg ik nog dat de kleren van de kinderen voor de volgende dag klaarliggen en blijf ik dat doen wat kan, dat geeft ook een soort voldoening. Ik vind het heerlijk om voor de kinderen te zorgen en ik kan genieten van hun lach, van hun gezichtsuitdrukkingen, van hun verhalen, hun leuke woordvondsten en van het feit dat ze zo dicht bij zichzelf staan. Ze zijn uitzinnig van vreugde of van verdriet en tonen dat in al hun heftigheid om het daarna ook weer kwijt te zijn. Ik leer van mijn lieve kinderen om terug te gaan naar de basis. Ik kan als ik bij hen ben prima uit de voeten met mijn kwaliteit zorgzaamheid. Ook kunnen we prima met elkaar communiceren, ik ben eigenlijk overdreven duidelijk naar de kinderen toe in de communicatie, maar ook in gedrag. Dat geeft rust, de grenzen zijn bekend en er is nauwelijks onenigheid, het kabbelt en ik geniet hiervan, met name omdat ik deze situatie onder controle heb. Ik kan momenteel heel slecht tegen wanorde. Ik verlies dan het overzicht en aangezien ik al zoveel chaos in mijn hoofd heb, heb ik moeite om in alle rust de situatie weer te normaliseren. Als manlief thuiskomt wil ik eigenlijk even alles laten vallen, want het kost me echt moeite om gewoon op de been te blijven, toch kan ik er dan niet aan toegeven. Mijn verwachting strookt niet met het gedrag dat ik aangeboden krijg en dat zorgt voor frustratie, met name bij mij. En ik, de prater, ik sla dicht. Ik stap in mijn zorgvalkuil en blijf dingen doen, volledig negerend naar wat mijn lichaam me probeert te vertellen. Mijn lichaam vertelt het niet, maar schreeuwt het uit, het schreeuwt : IK BEN MOE, IK BEN UITGEPUT EN IK WIL RUST EN LIEFDEVOLLE AANDACHT! Ondanks dit innerlijk geweld, kan ik het niet vragen, ik ben te moe, te uitgeput, misschien wel te trots óm het te vragen, het te vragen aan mijn eigen man. Vandaag heb ik dat in het ziekenhuis besproken. Er is mij gevraagd wat er zou gebeuren als ik gewoon eens een dag niets doe en alles uit handen laat vallen. En natuurlijk gaat het dan ook allemaal door, getuige het ochtendritueel dat vlekkeloos verloopt zonder mijn aanwezigheid. Dat weet ik, dat snap ik, het is een vaststaand feit, maar daar zit het probleem dat ik ervaar niet. Ik durf die controle uit handen te geven, maar ik doe het niet omdat ik graag een toevlucht zoek in doe- en zorgdingen, het leidt af van mijn gevoel. Als ik het uit handen geef en de kans heb om te voelen, dan wil ik dat gevoel benoemen en het kunnen delen, dan wil ik een emotionele verbondenheid nastreven en als ik dat niet bespeur dan kan ik er dus niet aan toegeven en beland ik in mijn eigen isolement en maak ik het nog zwaarder dan het al is. Daarbij ga ik dan ook nog eens rumineren! Vandaag heb ik een lastmeter moeten invullen en gezien mijn score wordt ik volgende week in het multidisciplinair team besproken. Er gaat dan gekeken worden welke hulp geboden kan worden om mijn emotioneel schreeuwende lichaam tot bedaren te brengen. En dat kan ik niet alleen, dat zal ik tezamen met mijn Henry moeten doen.

Teun is zo uitgelaten over zijn eerste hockey training
De rest van de dag verloopt rustig. De tranen in het ziekenhuis geven ook verlichting. We gaan naar huis en Henry haalt de kinderen uit school, Teun is de enige die thuiskomt, want Guus is bij Jasper spelen en Puck bij Yara. Teun is in een euforische stemming. Zijn eerste hockeytraining zal vandaag een feit worden. Hij heeft scheenbeschermers en een mini hockeystick geleend bij Nick en zijn sportkleding ligt klaar. Robbe is bij Nick en Teun sluit even aan bij hen samen om te spelen. Rust in huis en ik besluit even op de bank te gaan liggen met een kopje thee. Maar mijn spierkracht laat me even in de steek en de mijn thee valt boven de tafel uit mijn handen, gelukkig niet op mij. Ik pak een sopje en ga aan de slag en dan hoor ik geklop op de deur. Met het sopje in de hand loop ik naar de deur en daar staat Jeroen met een hele mooi fleurige bos bloemen, daar word ik spontaan vrolijk van. Grappend vertel ik Jeroen dat hij nu wel kan zeggen dat ik de vloer onder zijn voeten schrob. We drinken een kopje koffie. En natuurlijk draait het hier in huis door. Bernadette komt terug die Guus heeft opgehaald, Teun komt Teun met vrienden nog even binnenwaaien, Henry komt thuis met Puck en zoals altijd bruist het in ons huis. We kletsen gezellig wat en dan gaat Jeroen naar huis. De bloemen zet ik in de erker en staan prachtig en fleuren de boel lekker op. Henry komt terug met onze hockey-ster Teun en hij is laaiend enthousiast over zijn training. We eten gezellig wat en dan komt oma alweer en kunnen we met Puck naar de intake cursus 'ho tot hier en niet verder...'. Puck kijkt haar ogen uit in de Mongoolse ger van Judith en voelt zich op haar gemak. Ze doet een spelletje met Judith en mag aangeven welke gezichtsuitdrukkingen op haar van toepassing zijn. Zo heeft Judith in ieder geval het zelfbeeld van Puck te pakken. Ook wij mogen dit voor Puck in vullen. Met de spelletjes zal Puck steviger in haar schoenen leren staan en daar kan ze alleen maar profijt van hebben. Ze heeft er zin in en als we weggaan, groeten we de ezels nog even. Thuis gaat iedereen naar bed. Puck leest Teun voor en Guus gaat slapen. Ik loop nog even naar Monique om haar te laten weten van ik van deel 1 van de vijftig tinten vond. Deel 2 ligt al weer thuis, dus we hebben weer wat leesvoer en gaan mee in de hype. Als ik thuis kom kletsen Henry en ik nog wat en blikken terug op de dag. We concluderen dat we er wel gaan komen, maar dat het niet altijd makkelijk zal zijn. Ik neem op advies van de arts een slaappil, maar ondanks de pil slaap ik gewoon niet meer dan 6 uur. Eigenlijk niets mis mee, ik slaap heel mijn leven al 6 uur per nacht, dus waarom nu dat ineens opvoeren naar 8 of  9 uur per nacht. Ik aanvaard mijn slaapritme al mijn hele leven en zo ook nu, het hoort bij me en dat is prima zoals het is. Ik omarm de donderdag en ik ga ervan genieten, dit wordt een bijzonder leuke dag, ik voel het gewoon! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten