zaterdag 25 augustus 2012

Zaterdag 25 augustus 2012

Ik ben de komende week aardig onder de pannen als het om leesvoer gaat. Gisteren kwam Monique het boek 'vijftig tinten grijs' brengen dus ook ik doe mee aan de hype en laat me meenemen in de trilogie. Even niet denken, maar de uren laten passeren in een wereld die vele vrouwen in vuur en vlam heeft gezet. Per post ontving ik gisteren het boek 'chemogirl', een stripverhaal van Marisa Acocella Marchetto (een striptekenaar van the New New Yorker die haar waargebeurde verhaal over haar strijd tegen borstkanker heeft verwoord in een ruim 200 pagina tellend stripboek). Ik dank Ellen hier. Ellen het zijn hilarische tekeningen, ik lig echt volledig in een deuk om de oppervlakkigheid van haar wereld voor haar ziekte! Ik ben al vroeg uit de veren. Mijn shirt heeft bloedvlekken, de wond lekt her en der, sinds dat er gisteren een poging is gewaagd de zwaluwstaartjes, die over de wond zijn geplakt, te verwijderen. Er is mee gestopt toen er straaltjes bloed uit sijpelden en dat is vanacht gaan lekken. Ik heb een heel dunne huid die erg gevoelig is, wisten ze me te vertellen. Ja dat weet ik mijn hele leven al. Ik heb van alle pleisters inmiddels een leuk scala aan blaren ontwikkeld en die kriebelen zo dat ik het liefst de hele dag ga krabben. Maar verstandig als ik ben doe ik dat (soms) niet. De kinderen zitten in alle vroegte als vanouds te knutselen. Ik vind dat zalig, de rust, de creativiteit en het plezier dat ze daarin hebben. Knutselen kunnen ze echt samen doen en levert geen strijd op, zoals steeds met die verdomde Nintendo Er wordt geplakt en genaaid en naar ik begrijp verzorgen Teun en Guus een werk voor Maartje en Lotte en Puck is bezig voor Huub. Ik vind het prachtig. Deze ochtend mogen we ook kijken bij het paardrijden van Puck, het is kijkles. Ik kijk er verschrikkelijk naar uit. Na Puck gaat Guus met de benjamins voetballen en ook hier zal ik aan de kant staan kijken en genieten van al die kleine mannetjes die als een bezetene achter een bal aanrennen. Deze ochtend staat in het teken van kindersport. Het leven van alledag valt me gewoon nog heel zwaar. Ik leef in een eigen wereld en ik weet niet hoe ik die wereld het best kan omschrijven. Al maanden probeer ik los te laten en probeer ik te genieten van een microwereld. Dit gaat met vallen en opstaan. En toen ik eindelijk het idee had een ritme te hebben ontwikkeld werd de grond weer onder mijn voeten geveegd. In ons gezinsleven van alledag is zo weinig tijd voor gevoel en emotie, tenminste ik gun me zo weinig tijd hiervoor. Veel van het leven in het algemeen en van het gezin staat op de automatische piloot. De koers is lang geleden uitgestippeld en de bestemming wordt dagelijks, vaak gedachtenloos, maar praktisch en actievol bereikt. Ik ben altijd onderdeel geweest van een dergelijk leven, want ook ik ging zo te werk. Nu heb ik alle tijd van de wereld, mijn inzichten en visies zijn soms heel helder, zonneklaar. Toch sla ik meermaals de plank volledig mis. Ik heb de wijsheid niet in pacht, maar ik ben zoekende en ik zoek naar een navigatie die los van de praktische aanwijzingen, me ook helpt om mijn gevoel in balans te krijgen. Ik ben het zat om te sippen, ik wil vooruit zonder emoties uit het oog te verliezen. Ik wil het tij ten goede keren. Ik kan dat niet alleen, dat moet samen. Ik moet het ook niet alleen willen doen, maar daar ligt mijn grootste valkuil, want ik ben actie- reactie. Bij te weinig respons of te weinig snelheid, neem ik het geforceerd over en teleurstellingen komen op mijn weg. Ik wil naast het benoemen van alles, samen aan de slag. Samen met het gezin en samen met de lieve mensen om me heen. Samen en met gevoel, want gevoel dat heeft iedereen en dat zit bij je hart. Als je dicht bij je hart zit en handelt dan moet de weg die als eindbestemming GELUK heeft toch voor het grijpen liggen.

Het is nog aardig weer als we naar paardrijden gaan. Guus en ik staan aan de kant en Henry haalt even gaasjes voor de drainwond die blijft lopen. Ineens komt het met bakken uit de lucht. Puck blijft gewoon haar les volgen en hoe. Ik ben trots en ik schiet vol. In de regen, in galop en met een mooi rechte rug en ze vindt het stoer. Ik krijg gewoon een kriebel in mijn buik, ik heb al een hoop gefilm, maar door de stortregen staat net dit moment er niet op. Toch is het opgenomen door mijn hersenen en ik zal het keer op keer terug kunnen zien op momenten dat ik iets moois nodig heb. Ik ben vervuld van trots en we gaan naar huis. De mannen gaan boodschappen doen en Puck gaat welverdiend in een warm bad. In de badkamer doe ik mijn jasje uit en mijn tshirt is doorweekt. In eerste instantie denk ik van de regen, maar als ik mijn tshirt uittrek is het wondvocht afkomstig uit de drain. Het is wondvocht, want het is niet donkerrood maar oranjerood. Ik pak steriele gaasjes en leukosilk en plak het dicht. Ik vraag of Puck zichzelf wil wassen en aankleden. Het blijft echter stromen en in notime ben ik door mijn steriele gaas heen. Ik pak een toiletrol en Puck kijkt met grote ogen naar mij. Ik bel Bernadette maar die is er niet en ook Henry heeft zijn telefoon niet bij zich. Ik bel het ziekenhuis en ik kan bij de eerste hulp van het Catherina terecht. Dat lijkt mij niet zinvol laat ik weten. Het is immers een kwestie van een pleister plakken met druk en dan zit het dicht. Ik vraag of het in het Elkerliek kan. Ik moet zelf het Elkerliek bellen via de huisartsenpost. Ook daar krijg ik te horen dat het zinvoller is met mijn historie dat ik naar het Catherina gaan. Ik ben ten einde raad. Ik word boos en ik zeg de dame dat ik toch niet tot 15 uur met een toiletrol onder mijn arm kan blijven lopen. Dan vraagt ze mijn geboortedatum en vraagt wanneer ik geopereerd ben. Ik laat haar dat weten en zeg dat ik een lopende drain heb naar aanleiding van een operatie. Zij vraagt welke en hoort Puck zeggen dat mijn kussen nu helemaal onder het bloed zit. Ze zegt dat ik kan komen en ik ga met Puck naar beneden. Net komt Henry thuis en Puck kan hier blijven en ik loop naar het Ziekenhuis. Henry roept of hij mee moet gaan en ik loop snel door, want hij moet naar voetbal met Guus. Hup de straat over en ik ben er. Het is er goed druk en ik druk als een bezetene op de wond. Ik bel Henry om te zeggen dat Guus over 10 minuten op het voetbalveld moet zijn en dat ik me wel red. Ik bel Jeanne even omdat ik haar wil laten weten dat het kan zijn dat er even niemand thuis is. Als ik aan de beurt ben is het vocht aardig rustig, een klein stroompje en de arts drukt er zelf meer uit, totdat het nog rustiger wordt. Dan bindt hij het af en geeft een recept mee voor absorberend verband, want als het weer gaat lopen dan krijgen we hetzelfde. Ik ga naar de apotheek en daar moet ik dat zelf betalen, ik heb geen geld bij me, dus ik ga ongedane zaken naar huis en daar is nog even niemand. Ik, wrak Hanneke, ben helemaal op. Voetbal gaat al niet door, daar had ik me op verheugd, ik ben weliswaar geholpen en de wond is voorlopig dicht, maar ik heb geen verband voor thuis. Het kan later deze dag opgehaald worden. Het oppakken van het leven van alledag is echt een karwei, ik ben er stuk van en dan is de dag nog maar op de helft. Ik ga even rusten voordat er mensen komen. Henry komt al snel thuis en ik neem rust. Carpe Diem zeg ik dan maar weer en luctor et emergo.

Thuis ga ik even liggen, maar ik kan de rust niet echt vinden. Ik ga naar beneden en ben emotioneel weer wankel. Wat een toestand is die instabiliteit. Al snel komen Jeanne, Alexander, Huub, Maartje en Lotte en ze hebben lekkers meegenomen. We kletsen wat en Jeanne verzorgt een absorberend verbandje, zodat ik niet meer doorlek. Ik heb erop gerekend dat ze mee-eten, maar ze gaan niet mee-eten en ineens snap ikzelf dat het ook beter zo is. Ik snap ineens dat het ook goed is zo en dat ik het allemaal niet in control heb nu en dat het niet erg is. We zwaaien ze uit en de kinderen zijn in de buurt aan het spelen. Eenmaal binnen ga ik weer zitten en heb het heel heet. Yvonne en Peter komen binnen wandelen. Ik barst weer eens in tranen uit en nadat we het uitgebreid over rumineren hebben gehad zit ik lachend op de bank. Als ze gaan gaan Puck en ik pizza maken en Guus eet bij Loek. Teun is inmiddels ook weer thuis. Ik voel me op een rare manier opgelucht. De lucht is geklaard. Ik kijk naar manlief en denk hetzelfde bij hem te zien. We gaan aan tafel en we hebben het gezellig. Ik voel me moe, maar toch ook voldaan. Dan ziet Teun Max lopen en Mariella. Ze komen mijn lievelingsdrankje brengen en ik voel me bijna jarig. We spreken af om koffie te drinken en pas nu realiseer ik me dat ik woensdagochtend niet kan, omdat ik dan in het ziekenhuis zit. Nadine met Anita komen ook nog even voor Puck om te vragen of ze morgen mee naar de film wil. We kijken of het te combineren is met het uitje van tante Det. Puck worstelt met haar dilemma, ze wil het beiden, maar dat gaat helaas niet lukken. Ik nestel me op de bank en Henry brengt de kinderen naar bed. Intens moe ben ik, maar ik heb zo gepraat dat ik het idee heb dat er een grote bal uit mijn buik is gepraat. Ik voel een opluchting, alhoewel ik me realiseer dat ik er nog lang niet ben. Een opluchting omdat ik door al mijn gesprekken van deze dag realiseer dat ik meer hoop heb gekregen en hoop doet leven. Mijn angst voor woensdag blijft, maar de hoop die ik vandaag ervaar geeft kracht. Robert, lotgenoot en collega, noemde me een worstelaar en ik ben met recht een worstelende knapperd. Elke dag lever ik een worstelstrijd en doseer ik mijn energie niet dusdanig dat ik boven kan komen. Ik moet gewoon heel dicht bij mezelf blijven en iets vaker een beetje gas terugnemen. Ik ben moe en ik lees weer even wat onder het genot van een kopje koffie. Het leven is een pittig karwei, en soms duurt het even om de klus te klaren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten