vrijdag 15 maart 2013

woensdag 13 maart 2013

Ik ben vroeg uit de veren. Ik had het plan om per fiets naar Veghel te rijden, maar gezien de kou, laat ik dat plan varen en het past niet bij de dosering om deze dag volledig aan te gaan. Ik heb een afspraak met Guido om kennis te maken en om te kijken naar de opzet van een project. Guido en ik kijken samen of we de contouren van een op het spel staand project kunnen definiĆ«ren, of we het kleiner kunnen maken en daardoor ook realistischer en beheersbaarder. Dit alles om een resultaat te kunnen boeken. Guido streeft dit na vanuit zijn interimrol en ik streef het na om dat resultaten mij het idee geven dat het zinvol is waar ik me mee bezig ga houden. Na ons gesprek ga ik naar huis en het is dan inmiddels 12 uur. Ik zit in de auto en ik ben helemaal stuk, ik ben leeg en heel moe. Dat gevoel maakt me verdrietig en ik zit ineens weer vol in mijn strijd van dit moment. Ik boek fysieke vooruitgang en dat past heel goed bij mijn persoonlijke doel om in juni de Alpe op te fietsen. Fietsen voor herstel noemt Arjan het en dat is het voor mij ook. Ik fiets, wandel, loop en door al deze fysiek vooruitgang leer ik om mijn lichaam weer te vertrouwen en vooral om er trots op te zijn. Trots op wat het weer kan en doet. Los van het fysieke herstel, probeer ik ook de psyche in balans te brengen. De littekens hier zijn onzichtbaar, maar toch zijn deze vele malen groter dan de fysieke zichtbare littekens. De mentale acceptatie van mijn ziekteproces verloopt wellicht volgens het boekje, maar niet naar mijn eigen tevredenheid. Ik wil veel meer, maar eigenlijk weet ik totaal nog niet wat ik dan wil en wat ik nastreef. Ik wil zonder te weten wat ik wil en ik streef zonder na te streven, want mijn doelen zijn niet gedefinieerd. Het lukt me niet om deze doelen helder te krijgen en ik klamp me aan elke strohalm vast. Maar is dat dan ook wat ik echt wil en wat ik echt kan? Waar is de uitgang van het doolhof dat zich in mijn hersenen manifesteert? Ik wil zo graag aan de buitenwereld laten zien dat ik het allemaal wel kan, dat die grote wereld weer de mijne is. Maar ik weet dat zich hier een aardige discrepantie voordoet en dat brengt me terug naar de realiteit. De realiteit die ik voor ogen moet houden. Hanneke voordat ze kanker kreeg, Hanneke die de kanker had en Hanneke die na de kanker haar leven probeert in te richten. Ik doorloop een rouwproces, want ik moet afscheid nemen van de Hanneke voordat ze kanker kreeg. Deze Hanneke komt niet meer terug. Ik ben veranderd. Ik ben veranderd tijdens mijn ziekte. Het afzien tijdens de behandelingen en de strijd die me dat kostte, heeft me doen beseffen dat het leven terug te brengen is naar een hele kleine kern. En het is deze kern die er echt toe doet, elke dag weer. Ik heb strijd geleverd en ben er uitgekomen. Ik beschik weliswaar over een ander energetisch niveau, een ander fysiek gestel en een andere kijk op het leven, maar dat is per definitie niet slechter, misschien is het zelfs beter. Mijn ziekte is een levenservaring  die me emotioneel verrijkt heeft en ondanks dat ik het zo weet op te schrijven is het in mijn hoofd nog totale chaos, want de acceptatie van mijn nieuwe ik en mijn nieuwe zijn verloopt verre van soepel. Het is een strijd tussen willen en weten, tussen willen en kunnen, tussen verwachting en proberen te voldoen aan de verwachting. De chaos wordt veroorzaakt door het feit dat de Hanneke na de kanker het voor elkaar moet zien te krijgen om te kiezen. Kiezen voor evenwichtigheid tussen dat willen en kunnen. Ik kan eigenlijk wel wat hulp gebruiken bij het maken van deze keuze. En al rijdende besluit ik om achter hulp aan te gaan, want ik probeer nog steeds veel te veel alleen te doen. Eenmaal thuis is er gelukkig een rustige woensdagmiddag. Teun is met Amy aan het spelen en Guus is bij Sam en Puck heeft kinderpartijtje van Charlotte. Ik ben blij dat het zo rustig is en Teun en Amy zijn heerlijk aan het spelen. Ze lezen elkaar voor, tekenen en kleuren en ik geniet van de rust die zij mij geven. Ik ga samen met hen naar de supermarkt, want er zal toch eten op tafel moeten komen vandaag en ook daar zijn zij een grote hulp voor mij. We brengen Amy thuis en halen Guus en Puck weer op en ik voel me gelukkig in mijn kleine wereld, de kern die zo belangrijk voor me is. Thuis maak ik het eten dat Teun heeft gekozen, aardappelen, brocolli en speklapjes en iedereen smult, zelfs Guus. Na het eten is het naar bed en ik lig er samen met de kinderen vroeg in. Ik slaap niet, maar neem mijn rust, omdat ik, als ik me zo vermoeid voel, maar 2 standen heb verdriet en woede, beide standen die gepaard gaan met tranen. Ik neem mijn rust in bed met de tv en de ipad in de buurt, ik slaap niet veel, maar rust.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten