maandag 25 februari 2013

zondag 24 februari 2013

Als ik midden in de nacht wakker word zie ik door het raam dat het flink sneeuwt en er al aardig wat sneeuw gevallen is. Het was voorspeld. Ook in de ochtend sneeuwt het nog steeds in Helmond. We hebben vandaag afgesproken met Tim, Caprice, Mirthe en Ibe en nog wel op Caprice haar verjaardag. Vorige keer kon de afspraak niet doorgaan vanwege de sneeuw en Caprice en ik hebben gezegd dat het we het alleen af zullen blazen als er een meter sneeuw ligt. En hier in Helmond ligt zo ongeveer 5 cm sneeuw. We stappen in de auto en vertrekken richting Buren. Naarmate we richting noord rijden zien we dat er helemaal geen sneeuw ligt. De kinderen vragen zich af hoe dat dan moet met de slee die achter in de auto ligt en ik laat ze weten dat de slee alleen gebruikt kan worden als er een goede laag sneeuw ligt. Als we arriveren in Buren ligt er nauwelijks sneeuw. We gaan eerst voor een bakkie in de Hofhouding in Buren. Na ons bakkie gaan we wandelen in de sneeuw. De kinderen starten enthousiast, maar na ruim een half uur willen ze weten waar het restaurant is en hebben ze niet veel zin meer. Caprice weet ze te enthousiasmeren door stokken en kastanjes op het ijs te gooien. En dan zijn we bij de Pannenkoekenbakker alwaar een fantastische speelzolder is voor de kids. Ze gaan vol gas de speelkooi in om te klimmen en te dollen. Wij kunnen rustig aan tafel zitten en een keuze proberen te maken uit het ruime assortiment van pannenkoeken. Puck heeft een ongelukje gehad met Guus en zit liever bij ons aan tafel dan dat ze het speelgevaar weer opzoekt. Puck is ook niet zo van het klimmen en deze ochtend was ze ook niet helemaal topfit. Maar Puck vermaakt zich op haar eigen rustige wijze. Het spelen maakt hongerig en er wordt goed gegeten en eenmaal terug in de auto is het rustig op de achterbank. Alledrie zijn ze weggedommeld en ik geniet van de rust en zak ook lekker onderuit. Thuis is het meteen tijd voor bed en ik ga lekker op de bank liggen met een dekentje. Ik ben moe en ik vraag Henry of hij ook moe is, gewoon om te checken of het normaal is dat ik moe ben. Henry laat weten dat hij niet echt moe is maar wel lui is en ik maak mezelf dan ook wijs dat ik ook gewoon lui ben. Ik heb mijn ipad binnen handbereik en kijk wat TV. Na de serie Divorce ga ik naar bed en ik kan maar moeilijk liggen vanwege een flauwe pijn in mijn onderrug.

Toch val ik in slaap en in mijn droom ben ik op mijn werk. Ik loop er rond met een lach op mijn gezicht totdat een volledig onbekende vrouw mij de vraag stelt waarom ze mij zo weinig heeft gezien de laatste tijd op de afdeling. Ik ben verbaasd over deze vraag in mijn droom. Ik geef geen antwoord op de door haar gestelde vraag, maar ik ga over op het geven van een betoog over de eigenschap empatisch vermogen. In mijn droom begin ik te ratelen en de woorden blijven maar komen. Ik besef me dat de dame in kwestie heus wel weet wat empatisch vermogen is en vervolgens probeert zij mij te onderbreken door te zeggen dat ze weet wat empathie inhoudt. Ik vervolg mijn betoog en zeg haar verheugd te zijn met het feit dat zij weet wat empathie is, dat is immers stap 1. Echter voeg ik eraan toe dat naast weten, dus stap 1 het van belang is dat je ook weet hoe je vervolgens stap 2 kunt maken, de stap die je passend empatisch gedrag levert. Ik leg haar uit dat als ze weet dat empatisch vermogen het vermogen is om je in te leven in de gevoelens of de gedachtengang van anderen, dat ze dan zou moeten weten dat sensitief gedrag het vereiste gedrag is wat daar bij hoort. Ten overstaan van alle collega's op mijn afdeling verzoek ik haar als nieuweling op de afdeling de emotie toe te laten en op basis van de emotie waar te nemen en te handelen. Als ze dit toepast dan voorkomt ze voor haar verdere arbeidstoekomst een hoop conflicten. Vervolgens loop ik weg en barst ik in tranen uit en word ik badend in het zweet wakker. Het zweet is vanwege de nachtelijke opvlieger, een fenomeen dat zich een aantal malen per nacht herhaalt.Toch blijft de droom me bezighouden, ik onthoud immers zelden een droom en deze was zo levensecht. Zou deze droom me iets willen vertellen en waarom droom ik juist deze droom? En dan maak ik mijn eigen verklaring. Deze droom is de verwerking van mijn werkbezoek van afgelopen week. Tijdens mijn bezoek en mijn gesprek met Astrid besefte ik mij dat ik de periode van ziek zijn als pittig heb ervaren. Ik ben herstellende, heb geaccepteerd dat ik ziek ben en wil eigenlijk veel meer dan nu in mijn vermogen ligt. Lichamelijk ga ik met sprongen vooruit, echter zit mijn hormoontherapie me geestelijk behoorlijk in de weg. En deze geestelijke belemmering is niet te bevechten, daar is geen pijl op te trekken. Ik twijfel niet aan mezelf, maar ik twijfel wel aan de labiliteit die zich te pas en onpas van me meester maakt. Mijn droom is voor mij een teken om mij duidelijk te maken waar mijn kracht ligt. Mijn kracht ligt momenteel niet in mijn energie en enthousiasme. Dat zijn mijn voormalige superkrachten en nu mijn valkuilen geworden. Ik heb nog steeds een energieke uitstraling, maar de schijn bedriegt hierin. Mijn enthousiasme is er ook nog en gelukkig weet ik steeds beter te doseren. Nu ligt mijn kracht veel meer het feit dat ik communicatief ben ingesteld, dat ik weet te overtuigen en dat ik over empathie beschik waardoor ik met iedereen op het juiste niveau kan communiceren. Ik kan boodschappen duidelijk overbrengen, zowel op groepsniveau als op individueel niveau en ik weet daardoor vaak het beoogde resultaat te bewerkstelligen. Mijn eigen verklaring wil zeggen dat het denkproces omtrent werk in volle gang in mijn hoofd bezig is en dat zal zeker in iets gaan resulteren.

Ik slaap de rest van de nacht onrustig en  heb een flauwe pijn in mijn rug. Als ik in de ochtend beneden kom en Puck wil helpen met haar schoen, dan schiet het in mijn rug. Ik kom niet meer overeind en zit gevangen in een houding. Henry weet me in de staande houding te krijgen, maar dan is het nog een hele kunst om mijn been op te tillen en mijn schoenen aan te doen. Teun aanschouwt het geheel en vraagt: 'Wie gaat ons naar school brengen?' Ik kijk hem aan en ik zeg: 'ik natuurlijk, mama is nog een beetje krom maar dat is zo weer over'. En zo vertrekken we, ik worstel me in de auto en loop een beetje krom. Al lopende gaat het steeds beter en ik zie dit als iets wat bij mij gaat horen al een kop hoort bij een schotel. Dit is ochtendstijfheid, de gewrichten die tegensputteren en waar ik geen gehoor aan geef. Een beetje meegaan in die stijfheid, het met beleid bewegen en dan is de rest van de dag de stijfheid verdwenen. Vanuit school ga ik naar  huis. Ik zou met Bernadette gaan wandelen, maar de zorgapotheek komt maar niet langs. De zorgapotheek komt deze ochtend mijn Lucrin leveren. Ze komen uiteindelijk rond half 11 en dat is te laat. Het wandelen gaat helaas niet door, dus ik wandel naar het ziekenhuis om bloed te laten prikken. Ik neem een tasje mee met schone kleding voor mama, zodat ik na het prikken even bij haar langs kan gaan. En met mama gaat het goed. Ook bij haar is bloed geprikt en als het bloed goed is kan het zo zijn dat ze dinsdag naar huis mag. Mijn fysiotherapeut loopt per toeval voorbij de kamer van mama en ziet mij zitten en komt even binnen voor een babbeltje. Ooit was het ziekenhuis een huis waar ik enorm nerveus van kon worden. De gedachte aan bloed, naalden en de specifieke geur deden me al huiveren. En nu? Ik draai er mijn hand niet meer voor om, kan gewoon kijken naar de naalden die in mij of een ander geprikt worden en ben alleen nerveus als ik om een cruciale uitslag moet wachten. Wie had dat ooit gedacht, dat ik, die altijd flauw viel in ziekenhuizen vanwege de deregulatie van mijn autonome zenuwstelsel, zich er nu kind aan huis voelt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten