donderdag 14 februari 2013

Woensdag 13 februari 2013

Lekker vroeg uit de veren en leuke dingen doen vandaag. We gaan om half 10 met zijn allen naar de bakker, voor mij en voor tante Det. De kids gaan deze ochtend bij tante Det spelen en dat betekent samen met Fiene de boel op zijn kop zetten :). Ik ga dan door op kraamvisite bij Ilse, via de webcam naar Olivia en Sepp kijken, want zij liggen nog in het ziekenhuis. Het is stralend weer vandaag, de zon lacht je tegemoet. Ik ben al voor 11 uur in Berghem, die oude Volvo van me onderschat ik toch steeds als het om snelheid gaat ;) Ilse en Sjon zijn er nog niet, ze zijn in het ziekenhuis, maar het duurt geen 5 minuten of ze komen er al aan. Op het raam is een mooie schilderwerk te zien van Woezel en Pip met de namen van de 2 kanjers die 23 januari persé de wereld in wilden komen, zodat ze in ieder geval hoe Carnaval zou zijn! Olivia is een prachtig mooi en fijn meisje en doet het super goed en Sepp is een echte jongen, stoer en steviger. Toch heeft Sepp nog wat moeite. Het is dat zijn zusje eruit wilde, dus hij moest als voorligger ook, maar Sepp had liever nog wat weekjes bij Ilse in de buik gezeten. Sepp heeft een bloedtransfusie ondergaan en nu gaat het zienderogen beter met hem, hij beweegt goed kunnen we op de webcam zien. Techniek staat voor niets, kraamvisite via de webcam. Prachtig nieuw leven, hoe mooi kan het zijn. Ilse en ik kletsen gezellig onder het genot van een kopje thee. Rond het middaguur vertrek ik weer naar huis, Ilse kan rusten en ik kan nagenieten van de 2 mooie mini-mensjes. Bij tante Det is het een feestje geweest. Met water spelen, knutselen en ook nog de film van Mees Kees. We gaan naar huis en daar gaat Puck meteen door naar Florine en gaan Teun en Guus er ook vandoor om te spelen. Ik ga naar binnen en wat een oase van rust is het in huis. Ik zet het theewater aan en dan gaat de deurbel. Madzy, mijn captain staat aan de deur. Ik ben blij dat ze er is. We hebben alle rust om eens echt met elkaar te kletsen en goed kennis te maken. Madzy is een en al sportiviteit. Er gaat geen dag voorbij voor haar zonder te sporten, paard, fiets, halve marathon, noem het en zij doet het en ook nog eens heel succesvol. Ik laat haar trots mijn schoenen zien en krijg tips over mijn helm en andere zaken die ik nog nodig heb. De tijd vliegt en voordat we het weten is het al half 6. Henry komt thuis. Teun vond het spannend om naar binnen te komen, omdat Madzy er zat. Tenminste dat was wat Guus er van maakte. Na wat navragen bleek dat Teun stond te huilen op straat om een heel andere reden. Madzy gaat naar huis en gaat vanavond weer even op de Tacx de Alpe d'Huez beklimmen. Waar ik uren over ga doen, doet Madzy geloof ik in ruim een uur. Madzy vertrekt en wij gaan eten. In de avond word ik overmeestert door angst. Zal ik het allemaal wel aankunnen? Is het niet te hoog gegrepen? Wil ik niet teveel en wil ik niet te snel? Zal ik niet gaan overdrijven met de training? Kan ik mijn grenzen voldoende aangeven, ook aan Madzy? Wil ik niet te graag teveel doen en laten zien dat ik alles kan, terwijl ik weet dat dat echt niet het geval is? Ik huil weer eens dikke tranen en deze tranen zijn belangrijk om alles goed te ordenen in mijn hoofd. Kon ik mijn angst over al deze zaken maar aan iemand geven, die mij er alleen maar positieve hoop voor terug zou geven. Ik heb hoop hele  mooi hoop en mijn hoop doet me leven elke dag weer. Ik heb mijn tanden in míjn doel gezet, ik wil die berg op! Nog veel belangrijker, ik wil ook veel geld ophalen, heel veel geld. Ik wil zo graag mijn bijdrage leveren dat mijn hoofd overuren aan het maken is. Elke dag heb ik een ingeving en hoop ik dat er maar een fractie van gaat lukken. Henry laat me weten dat de helft van het streefbedrag van 5000 euro al volstaat. Ik vind dat een duffe opmerking, ik heb alleen maar in mijn hoofd dat ik meer (veel meer) dan die 5000 euro wil ophalen. Dat geld is namelijk voor iedereen en als ik enigzins een bijdrage kan leveren zodat ik mensen kan besparen wat ons het afgelopen jaar is overkomen, dan ga ik met snot voor de ogen en schuim op de lippen voor dat doel. Ik huil niet om het feit dat kanker mij overkwam. Je kunt je niet verzetten tegen deze ziekte, die leidt immers zijn eigen leven. Alleen met de juiste instelling kun je de ziekte het hoofd bieden en dan zal de toekomst uitwijzen wat dat voor mij gaat betekenen. Ik huil alleen om wat de ziekte veroorzaakt in relatie tot mijn kinderen, mijn man, mijn familie, mijn vrienden en mijn collega's. Deze ziekte zet alles op zijn kop en mijn onbevangenheid is verloren. Of ik nou wil of niet, vaak komt in elk gesprek wat ik voer deze ziekte en wat het doet voorbij. De vragen zijn dan vaak gericht op hoe het met mij gaat. En eigenlijk is dat maar een factor van wat kanker met je leven doet. Het gaat elke dag naar behoren, ik maak ervan wat er van te maken is. Het feit blijft dat je leven een puinhoop is en dat die puinhoop verdomde moeilijk op orde te krijgen is. Daar zit immers de kern van dit alles. Ben ik wel een leuke moeder voor mijn kinderen, of ben ik te vaak de grote afwezige die in haar eigen universum leeft. Ben ik nog wel die leuke partner, ben ik nog wel een leuke zus, een leuke dochter, een leuke vriendin, een gedreven werknemer? Heb ik nog voldoende aandacht voor iedereen die me zo lief is en voor alles wat me zo lief is? Ik doe mijn best, maar af en toe leef ik zo in mijn eigen luchtbel dat ik me afvraag of ik deze luchtbel wel voldoende met iedereen deel. Ik ben nog niet aan het werk en daar baal ik van. Ik leg die druk bij mezelf neer en ik moet dat leren loslaten. Ik wil zo graag wat doen, ongeacht wat, maar het komt niet van de grond. Ik word hierin geremd en dat zal zeker ter bescherming van mezelf zijn, maar daardoor wordt je wereld zo beperkt en zo verkleind en heb je het idee de aansluiting te missen. En dat gevoel is zo erg, het idee hebben dat je de aansluiting mist. Ik huil deze avond tot mijn tranen op zijn. Ik ben verzonken in mijn eigen gedachten. Ik besluit de valentijnskaarten voor de kinderen te gaan schrijven. Tijdens ons weekend weg heb ik 3 miniboekjes gekocht die in een envelop passen. Miniboekjes van 'Raad eens hoeveel ik van je hou'. Dit boekje las ik elke dag voor het slapen gaan, toen de kinderen klein waren. Het grote boek is versleten van het lezen en het boek heeft Puck ooit gekregen van Marianne als kraamcadeau. Ik schrijf voor iedereen hetzelfde gedichtje in het boekje:

we geven je een kusje,
we geven je een zoen
om in een doosje te doen,
maak het doosje open,
kijk daar komt gekropen,
al onze liefde voor jou,
via je handje,
zo over je mouw,
kriebelt in je nekje,
fluistert in je oor,
ja, daar komt ie hoor,
een hele dikke zoen,
zullen we het nog eens doen?

We houden van je, papa en mama

Ik doe de boekjes in de enveloppen en leg ze in de brievenbus. Morgenochtend beginnen we hier de dag mee, met een dikke zoen en met een liefdevolle knuffel, het is dan immers valentijnsdag. Ik ga naar bed en val in een heel diepe slaap. Mijn tranen hebben mijn hoofd leeg gemaakt en hebben ervoor gezorgd dat de storm uit mijn hoofd is. Ik heb rust en ik geniet van een heerlijk ontspannen slaap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten